Medebestuursrecht Print E-mail
maandag 20 juli 2009
Artikel Index
Het principe
Gepensioneerden onnodig?
Nieuwe trend

Gepensioneerden onnodig?

Regelmatig wordt door de sociale partners betoogd dat hun vertegenwoordigers in de fondsbesturen goed voor de gepensioneerden zorgen; vertegenwoordiging van gepensioneerden zou daarom onnodig zijn. Ongetwijfeld hebben de werkgevers en werknemers in vele fondsbesturen op een goede wijze rekening gehouden met de belangen van de gepensioneerden. Maar het is te gemakkelijk om op die grond de conclusie te trekken dat dit in het algemeen zo is geweest. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat het adviesbureau WM-Company in oktober 2003 heeft aangeven dat de op dat moment bestaande financiële problemen van de Nederlandse pensioenwereld niet zo zeer zijn veroorzaakt door de kort daarvoor sterk gedaalde rendementen op de belegde vermogens. WM-Company heeft toen becijferd dat een doorsnee pensioenfonds in Nederland (exclusief ABP en PGGM) gedurende de voorafgaande zeventien jaar ondanks de beurscrisis een rendement heeft verdiend op zijn beleggingen van gemiddeld 7,7% per jaar. De vuistregel is dat een rendement van 7 à 8% voldoende is voor de financiering van een pensioenregeling. De directeur van WM-Company schreef de financiële problemen daarom toe aan premiekortingen voor de werkgevers en werknemers in de negentiger jaren, aan terugstortingen aan de werkgever en aan verbeteringen in pensioenregelingen. Het Centraal Economisch Plan 2004 van het Centraal Planbureau gaf een vergelijkbare analyse van de financiële problemen van de pensioenfondsen. Met redelijke zekerheid mag gesteld worden dat de financiële problemen na de beurscrisis  van 2002 en bij de huidige kredietcrisis minder zouden zijn geweest indien gepensioneerden deel hadden uitgemaakt van de besturen. Deze stelling is gebaseerd op het feit dat organisaties van gepensioneerden, waaronder de gepensioneerdenkoepel-NVOG, zich steeds hebben verzet tegen grote premiekortingen, premie-holidays en terugstortingen; vaak hebben zij daarbij aangegeven dat die gelden in het fonds dienden te blijven voor slechtere tijden.

Hierbij komt dat bij vele fondsen gedurende de afgelopen jaren een zeer onevenwichtige verdeling van de financiële risico’s heeft plaatsgevonden. De in perioden met hoge beleggingsrendementen toegekende premiekortingen, terugstortingen en verbeteringen in pensioenregelingen waren voordelen die eenzijdig ten gunste van de werkgevers en werknemers kwamen. De gepensioneerden zijn in die perioden als regel van de toekenning van voordelen uitgesloten; zij ontvingen geen gelijkwaardige pensioentoeslagen. Vaak is hiervoor het argument genoemd dat zij in slechte tijden zouden worden ontzien. Maar toen het in de laatste jaren slecht ging met de fondsrendementen werd in vele gevallen direct een beroep gedaan op de solidariteit van de gepensioneerden om mede te delen in de slechte risico’s door hun indexering geheel of ten dele in te leveren. Ondanks verzet van de gepensioneerden vond beperking van hun indexering dan zelfs al plaats terwijl de werkgevers en de werknemers nog premiereducties bleven ontvangen. Dit was extra schrijnend omdat de opgebouwde pensioenaanspraken van de werknemers vaak wel geïndexeerd bleven.  Hierdoor deelden de gepensioneerden niet in de goede financiële risico’s en wel in de slechte. Momenteel zijn er verschillende pensioenfondsen die in financieel gunstige perioden aan de werknemers bij de opgebouwde pensioenaanspraken een volledige compensatie geven voor indexatiebeperkingen uit het verleden. Maar zij geven aan gepensioneerden geen volledige compensatie voor in het verleden beperkte  indexaties en daardoor te weing uitbetaalde pensioenen. Dat is ook een vorm van meten met twee maten. Deze gang van zaken illustreert eveneens de noodzaak van een volwaardige medezeggenschap van de gepensioneerden.

   

© http://nypels.nl, powered by Mambo, Designed by Carel Nypels and SiteGround