Conclusies Print E-mail
woensdag 10 juli 2013
Artikel Index
Gevolgde procedure
Inhoudelijk resultaat

Inhoudelijk resultaat

Eind 2007 liep het tweede medezeggenschapsconvenant af. Daarmee werd een periode van negen en een half jaar convenanten afgesloten. Door de beide convenanten van 1998 en 2003 is ongetwijfeld in een aantal pensioenfondsen de medezeggenschapspositie van de gepensioneerden versterkt, hetzij door het ontstaan van deelnemersraden, hetzij door vertegenwoordiging in het bestuur. De uitkomsten van deze fase van zelfregulering konden echter niet beschouwd worden als eindresultaat. In de periode van de convenanten ontstond namelijk een ongelijkheid tussen gepensioneerden die wel en gepensioneerden die niet in het bestuur van hun fonds zijn vertegenwoordigd. Het was daarom wenselijk dat de wetgever na het tijdperk van zelfregulering een eigen onafhankelijke afweging ging maken voor de op dit gebied vereiste wetgeving. Speciaal moest getoetst worden op rechtsgelijkheid tussen enerzijds gepensioneerden en werknemers en anderzijds tussen gepensioneerden onderling.

De strekking van het tweede medezeggenschapsconvenant is uiteindelijk in de Pensioenwet opgenomen op verzoek van de Stichting van de Arbeid en CSO (ouderenorganisaties). Daardoor kregen de gepensioneerden van vele ondernemingspensioenfondsen wettelijk de mogelijkheid voor vertegenwoordiging in het fondsbestuur te kiezen. Maar dit keuzerecht gold niet voor alle ondernemingspensioenfondsen en de keuze was niet in alle gevallen waarin wel gekozen mocht worden, bindend. De gepensioneerden van de bedrijfstakpensioenfondsen kregen volgens het convenant en de Pensioenwet in het geheel geen mogelijkheid om voor vertegenwoordiging in de fondsbesturen te kiezen. En bij deze fondsen is juist de overgrote meerderheid van de gepensioneerden in ons land aangesloten. Uit de eindevaluatie van het tweede medezeggenschapsconvenant bleek dat van alle gepensioneerden van ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen tezamen 70% niet was vertegenwoordigd in de besturen van hun fondsen. Voor hen bleef de rechtsongelijkheid ten opzichte van de werknemers geheel bestaan. Voorts gaf dit een belangrijk verschil in rechtspositie tussen de gepensioneerden van de verschillende pensioenfondsen.

Om deze onrechtvaardigheden weg te nemen was verdergaande wetgeving nodig. Hierin werd binnen de bestaande fondsstructuren voorzien door de initiatiefwet Koser Kaya / Blok, die op 1 juli 2013 inwerking trad (zie hoofdstuk Initiatiefwetsvoorstel). De parlementaire behandeling hiervan heeft evenwel ernstige vertraging ondergaan. Na het langdurig gevecht hiervoor is deze inwerkingtreding echter ten principale een essentiële stap vooruit! Momenteel is de inhoud van de initiatiefwet ook grotendeels verwekt in de wet voor de algehele herziening van de bestuursstructuur van pensioenfondsen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen; zie hoofdstuk Pensioenwet), waarvan de artikelen met betrekking tot de organen van het fonds op 1 juli 2014 in werking treden. De initiatiefwet heeft hierdoor in feite het karakter gekregen van voorloper van de structuurwet. Ergerniswekkend is evenwel dat naar "goed Hollands gebruik" in deze laatste wet toch weer op de rechten van de gepensioneerden wordt beknibbeld. In afwijking van de initiatiefwet kent de Wet versterking bestuur pensioenfondsen een maximering van het aantal zetels voor de vertegenwoordigers van de gepensioneerden in de besturen van fondsen met een paritaire bestuursvorm en in de belanghebbendenorganen van fondsen met een onafhankelijk professioneel bestuur. Bovendien vervalt het beroepsrecht uit de initiatiefwet vrijwel volledig.

Er bestaan evenwel gegronde redenen om aan te nemen dat de maximering van zetels voor de gepensioneerden in strijd is met de Europese regelgeving en rechtspraak. Er moet daarom mee rekening worden gehouden dat de regering genoodzaakt zal zijn om via een aanvullend wetsvoorstel (een zogenaamde novelle) deze maximering te schrappen. Voorts dient bij de evaluatie van de structuurwet overwogen te worden om het beroepsrecht voor de verantwoordingsorganen en belanghebbendenorganen toe te passen overeenkomstig de strekking van de initiatiefwet.




   

© http://nypels.nl, powered by Mambo, Designed by Carel Nypels and SiteGround