Initiatiefwetsvoorstel Print E-mail
maandag 12 augustus 2013
Artikel Index
Voorgeschiedenis
Oorspronkelijke inhoud
Behandeling Tweede Kamer
Behandeling Eerste Kamer
Inhoud initiatiefwet
Integratie in structuurvoorstel
Inhoud na integratie
Beoordeling

Integratie in structuurvoorstel

Op 27 februari 2012 heeft minister van Sociale Zaken Kamp het aangekondigde wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (het zgn. structuurvoorstel) ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel had tot doel een integrale aanpassing van de bestuursstructuur van pensioenfondsen op het punt van versterking deskundigheid, stroomlijning en vertegenwoordiging (zie ook hoofdstuk Pensioenwet, pagina Structuurwijziging). Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is de uitwerking van deze doelstelling nog belangrijk gewijzigd. Na de voltooiing van de behandeling in de Tweede Kamer heeft het regeringsvoorstel uiteindelijk in hoofdlijnen de volgende opzet gekregen.

De pensioenfondsen kunnen gaan kiezen uit vijf bestuursmodellen. De twee belangrijkste zijn: Handhaven van het bestaande paritaire model waarin werkgevers, werknemers en gepensioneerden in de besturen zijn vertegenwoordigd en waarbij de huidige deelnemersraad en het huidige verantwoordingsorgaan worden samengevoegd in een nieuw opgezet verantwoordingsorgaan. Dit orgaan zal bevoegdheden verkrijgen vergelijkbaar met die van het verantwoordingsorgaan thans. De bevoegdheid van de deelnemersraad om vooraf te adviseren over het pensioenbeleid vervalt dan. In het nieuwe verantwoordingsorgaan zullen de deelnemers en gepensioneerden altijd evenredig naar hun aantallen binnen het fonds vertegenwoordigd zijn. Door het aannemen van een amendement zullen echter ook de werkgever of werkgevers hierin vertegenwoordigd kunnen zijn als zij dat wensen. In het tweede model wordt het bestaande bestuur vervangen door een bestuur van onafhankelijke professionals. Daarbij wordt een belanghebbendenorgaan ingesteld waarin de werkgevers, werknemers en gepensioneerden zijn vertegenwoordigd. Dit orgaan krijgt een aantal advies- en goedkeuringsrechten met een beroepsrecht. Verschillende aspecten van het pensioenbeleid vallen dan onder het goedkeuringsrecht. Het belanghebbendenorgaan wordt samengesteld volgens dezelfde criteria als de besturen van fondsen met een paritair bestuursmodel.

In het in februari 2012 ingediende regeringsvoorstel werd inderdaad de strekking van het initiatiefvoorstel voor een groot deel opgenomen. Maar bij de vormgeving van het recht op bestuursdeelname voor gepensioneerden week het regeringsvoorstel op vijf cruciale punten op een nadelige wijze af van de initiatiefwet: Het recht op bestuursparticipatie voor de gepensioneerden werd door maximering van hun zeteltal beperkt. Bij de pariteitsbepalingen voor de besturen van bedrijfstakpensioenfondsen en bij de zetelverdeling tussen gepensioneerden en werknemers in de fondsbesturen verviel het regelend recht uit de initiatiefwet. Van de benoeming van vertegenwoordigers van de gepensioneerden in de besturen via directe verkiezingen kon ten nadele van de gepensioneerden worden afgeweken. En het beroepsrecht voor de deelnemersraad en voor een minderheid van die raad uit de initiatiefwet werd niet toegekend aan de opvolger van de deelnemersraad in de nieuwe bestuursstructuur.

Op 21 december 2012 heeft het nieuwe kabinet evenwel door een nota van wijziging het structuurvoorstel aangepast. Bij drie van de vijf afwijkingen werd alsnog de initiatiefwet gevolgd of werd een gelijkwaardige regeling opgenomen. Toch bleven nog twee belangrijke verschillen bestaan. In afwijking van de initiatiefwet kende het structuurvoorstel nog steeds enkele bepalingen om het aantal zetels voor de gepensioneerden in de paritaire besturen te maximeren. Deze maximering van zetels voor de gepensioneerden zou dan eveneens gaan gelden voor de samenstelling van het belanghebbendenorgaan in fondsen die kiezen voor het onafhankelijke bestuursmodel. En in het structuurvoorstel verviel nog steeds voor de opvolger van de deelnemersraad een soortgelijk beroepsrecht als de deelnemersraad en een minderheid van de deelnemersraad in de initiatiefwet kennen. Dit beroepsrecht werd tevens aan een minderheid van het belanghebbendenorgaan onthouden.

In mei 2013 zijn bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen twee amendementen ingediend om te trachten de beide verschillen van dit wetsvoorstel met de initiatiefwet Koser Kaya / Blok ongedaan te maken. Allereerst diende de fractie van D66 een amendement in om de maximering van zetels voor gepensioneerden in de paritaire besturen en in de belanghebbendenorganen van fondsen met een onafhankelijk bestuursmodel, te schrappen. Het amendement werd verworpen. Vóór stemden de fracties van D66, PVV en 50PLUS.

Voorts dienden de fracties van D66 en PVV een amendement in om aan het nieuwe verantwoordingsorgaan of een minderheid daarvan en aan een minderheid van het belanghebbendenorgaan een beroepsrecht toe te kennen. In dit amendement zou het verantwoordingsorgaan tevens, zoals de deelnemersraad thans, ook adviesrechten verkrijgen over het pensioenbeleid. Ook dit amendement werd verworpen. Steun gaven de fracties van D66, PVV, SP, GroenLinks, 50PLUS en de PvdD.

Het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen werd op 28 mei 2013 door de Tweede Kamer aangenomen. Tegen stemden de fracties van PVV, SP, D66, 50PLUS en PvdD. De fracties van D66 en 50PLUS verklaarden dat zij ondanks de goede en noodzakelijke onderdelen van het structuurvoorstel tegen stemden. Zij constateerden dat door de initiatiefwet Koser Kaya / Blok de gepensioneerden eindelijk rechten op vertegenwoordiging in de besturen van pensioenfondsen krijgen. Maar deze door Tweede en Eerste Kamer aangenomen initiatiefwet is niet volledig in het kabinetsvoorstel overgenomen. Dat woog voor beide fracties zwaar. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen aangenomen op 9 juli 2013. Tegen stemden de fracties van PVV, SP, D66, OSF en 50PLUS.

   

© http://nypels.nl, powered by Mambo, Designed by Carel Nypels and SiteGround